
Spreekwoorden: (1914)
Weten welk vleesch men in de kuip heeft,d.w.z. weten met welk soort menschen men te doen heeft; den aard en het karakter kennen van degenen met wie men omgaat; wat men aan iemand heeft; vgl. Cats I, 466: Een die verkopen wil, maer één oge behoeft, want hy weet te vore wat vleysch hy in de kuyp hee...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Weten welk vleesch men in de kuip heeft,d.w.z. weten met welk soort menschen men te doen heeft; den aard en het karakter kennen van degenen met wie men omgaat; wat men aan iemand heeft; vgl. Cats I, 466: Een die verkopen wil, maer één oge behoeft, want hy weet te vore wat vleysch hy in de kuyp hee...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.